Arbeidsonrust op de steenfabrieken (1898 en 1923)

Het organiseren van de steenbakkerijarbeiders was moeilijk. Ze vormden geen homogene groep die op basis van hun vak aangesproken kon worden. De steenfabriekarbeiders waren ongeschoold, verrichtten verschillende werkzaamheden en wisselden regelmatig in samenstelling. Vanaf circa 1880-1889 vonden bij de steenbakkerijen de eerste stakingen plaats, ondanks de zwakke positie van de arbeiders. Vóór 1920 maakten de steenbakkerijarbeiders vaak geen schijn van kans. De baksteenfabrikanten hadden de macht. De stakingen schrikten ze niet af. Bij een groot arbeidsaanbod was vervanging van de steenbakkerijarbeiders zo geregeld. Legden meerdere steenbakkerijarbeiders hun werk neer, dan werd dit door de baksteenfabrikanten als werkweigering gezien en werden ze op staande voet ontslagen. In 1898 besloten de steenfabriek fabrikanten dat het loon van hun arbeiders met ƒ 0,50 per 80.000 stenen verlaagd zou worden. Dit betekende dat een arbeider voor de zomercampagne ƒ20, – minder zou verdienen, zie krantenbericht hieronder.

De waarschijnlijke reden van deze loonsverlaging was de opkomst van de vakbonden die betere sociale omstandigheden eisten, zoals arbeidstijdverkorting, een betere beloning, een definitief einde aan kinderarbeid enz. De reactie van de steenfabrikanten was niet zoals bedoeld. Hoe dit afliep, we weten het niet.

In 1923 brak opnieuw een conflict uit. De economische situatie in ons land was aanleiding dat de steenfabrikanten een loonsverlaging van 20-25% voor steenfabriekarbeiders voorstelden, zie krantenbericht hiernaast. Dit had tot gevolg dat de steenfabriekarbeiders in staking gingen. De steenfabriek fabrikanten op hun beurt, besloten alle stakenden te ontslaan, zie krantenbericht hieronder.

Een paar maanden later werd de staking beëindigd, de steenfabrikanten lieten hun eis tot loonsverlaging varen.
Het bleef onrustig in de steenfabriek-industrie. Een paar maanden later brak opnieuw een staking uit. Nu eisten de arbeiders, o.l.v. hun vakorganisaties, een loonsverhoging, een loonsverhoging en dit had opnieuw een algemene staking tot gevolg. Dat de Westervoortse steenfabriekarbeiders zich bij deze staking aansloten laat het krantenbericht hieronder zien.

In de loop van juli-augustus 1923 kwam er een einde aan deze staking, de lonen en arbeidsvoorwaarden bleven ongewijzigd. Een gevolg van deze staking was dat de directie van de steenfabrieken en de bonden met elkaar gingen overleggen indien de arbeidsomstandigheden in het geding waren.

Willem Vlijm

Bronnen:
Volkskrant, d.d. 13 juli 1923.
Delpher.nl; krantenarchief 1898 en 1912.
Haagsche courant, d.d. 28 april 1898.
De Nederlander, d.d. 22 maart 1923.
Delfsche courant, d.d. 20 maart 1923.