Willem Archibald Bake staat aan het begin van de plannen voor een spoorwegverbinding van Amsterdam over Arnhem naar Duitsland. Deze luitenant-kolonel der atillerie was bij zijn studiereizen naar Engeland overtuigt geraakt van het grote belang van de spoorwegen. In 1831 legt hij aan de Koning een nota voor onder de titel: “Iets over het aanleggen eener communicatie tusschen de Nederlandsche havens en Keulen door middel van over ijzeren sporen loopende stoomwagen.” Bij de overwegingen werden ook de militaire belangen niet uit het oog verloren, waar de IJssel nog een rol speelde bij de verdediging van ons land.
Vast stond dat deze rivier moest worden overgestoken en dat er dus een brug geplaatst moest worden. Hiervoor kwam men uit op twee mogelijkheden: Doesburg of Westervoort. Toen de vesting bij Doesburg werd opgeheven en kwam Westervoort in beeld. Ook vanwege de kortere afstand. Het scheelde 10 km wat bij de treinsnelheden van toen een overweging waard was. Hoofdingenieur Goudriaan schreef aan de minister: “Indien in het belang der militaire verdediging van het land de overtogt van de rivier gebiedend te Westervoort moest plaats hebben, zou daarvoor het ontwerp over Doesburg van zelve komen te vervallen”.
Toch zou het nog tot 1855/1856 duren voor de spoorbrug bij Westervoort een feit werd.
Begin mei 1852 kregen de gemeentebesturen van Arnhem, Rheden, Westervoort, Duiven en Zevenaar de beschikking over de uitgewerkte plannen. Ze werden ter inzage gelegd en de onteigeningsprocedures konden beginnen. Met de bouw van de brug werd op 25 april 1853 begonnen.
Maar daarmee was nog niet besloten waar precies spoorwegstations zouden komen! De gemeente Zevenaar richtte zich al in januari 1853 tot de koning met het verzoek een spoorwegstation te krijgen waar alle treinen, zonder uitzondering, zouden stoppen. Zo gaven zij o.a. aan: “Een eigenaardig gevolg van de daarstelling van spoorwegen was de vernietiging van alle andere middelen van gemeenschap. De aanleg van dien spoorweg zal dus ook voor deze gemeente en andere naburige ten gevolge hebben de vernietiging van de diligencediensten en andere vervoermiddelen die derzelve doorlopen, en wordt niet in de plaats van hetgeen vernietigd zal worden de gelegenheid te geven om op alle treinen optekomen, dan zoude de aanleg van en spoorweg voor deze gemeente groote nadeelen aanbrengen.” In 1854 kreeg Zevenaar een ‘tussenstation’ en Duiven een ‘halte’.
Twee weken na het verzoek van Zevenaar richtte de kasteelvrouwe van Babberich zich tot de koning om ter plaatse een halte te vestigen waar reizigers door het geven van een teken bepaalde treinen konden laten stoppen. In Westervoort sloot men zich weer enkele weken later bij dit verzoek aan. De raad schreef aan de minister: “..dat het voor deze gemeente hoogst wenschelijk is dat bij het daarstellen der spoorweglinie vanaf Arnhem tot aan de Pruisische grenzen de gemeente Westervoort een zogenaamd halt verkrijgt, tot schadeloosstelling van het eventueel verlies van alle middelen van vervoer, in het genot waarvan deze gemeente thans deelt, dat Westervoort zich door zijne gunstige ligging aan den IJssel aanbeveelt voor het in- en ontschepen van allerlei koopwaren om verder door de Lijmers te worden vervoerd, het welk thans reeds aan genoemde plaats veel werk verschaft…”. Verder wordt in dit schrijven nog eens uitgelegd wat men onder een ‘halt’ verstaat. Geen station waar alle treinen stoppen, maar een halt waarbij op markt- en feestdagen gelegenheid is voor het vervoer van goederen en personen van en naar Arnhem. Daarnaast toch ook de wens dat dagelijks minstens één trein zowel heen als terug zou stoppen. Er kwam snel reactie van de minister waarbij werd aangegeven dat er voorlopig geen zekerheid kon worden verschaft over dit verzoek. Pas in maart 1856 liet de minister weten dat “..de wagentreinen van den Rijnspoorweg bij wijze van proefneming te Westervoort zullen stilhouden, doch enkel op een vooraf te geven sein of op het verlangen der reizigers, tijdig aan den chef-conducteur kenbaar gemaakt, en dat op die wijze zal worden nagegaan van welken trein te Westervoort het meest gebruik wordt gemaakt ten einde naar gelang van zaken een halt te Westervoort al dan niet te bestendigen.”
Een paar jaar later kreeg de halte Westervoort alsnog de status van station!
Henk Lenselink