Alleen in de gemeente Westervoort wordt het aantal mijnen geschat op 10 a 20,000. Na deze inleiding reden wij met de autobus, waarin de mijnopruimers reeds waren gezeten, naar Westervoort. Stuk voor stuk flinke kerels, deze vrijwilligers, met een vastberaden uitdrukking op hun gebruinde gezichten. Ze voelden zich volkomen tevreden met hun werk en inde bus heerschtte een vroolijke stemming. Alleen een sigarettenrantsoentje ontbrak slechts aan hun geluk. Wat zouden we deze Hollandsche jongens graag een rookertje gunnen. In Westervoort splitsten zich de ploegen in een zoekploeg en de z.g. plofploeg. Met de laatste, die tot taak had om de gevonden mijnen te doen ontploffen, gingen we het eerst mee. In een kuil werd een vijftal zware mijnen gedeponeerd, voorzien vaneen slagkoord, dat met een snelheid van 1 c.m. per seconde het vuur naar de mijnen bracht. Vanaf een veilige afstand zagen en hoorden wijde geweldige explosies. Neen, rustig was het niet in Westervoort. Van de andere zijde hoorden we explosies, afkomstig van het opruimingswerk aan de vernielde brug en van over de Rijn hoorden we inde verte eveneens ontploffingen vaneen mijnopruimingsploeg, die ten Zuiden van Arnhem opereerde. Van vlakbij volgden wij het zoeken naar mijnen inde Vredenburgstraat in Westervoort, een straat welke midden in het mijnengebied lag. Oppervlakkig leek het alsof de mijnopruimers twee aan twee de tuin aan het schoffelen waren. Van dichtbij echter bleek, dat zij met stokken met scherpe punten den grond 10 c.m. diep aftastten. Stootten zij op hout of iets anders, dan werd het voorwerp geïndentifïceerd en bleek het een bom te zijn, voorzichtig bloot gemaakt en met veel voorzorgen naar een verzamelplaats gebracht. Wij zagen hier de ronde tellermijnen, die met een regelmatige onderlinge afstand waren gelegd, kleine shoemijntjes en groote houtmijnen, waarvan er vlak onder de muur vaneen huis waren gegraven. De mijnen lagen slechts enkele centimeters onder de grondoppervlakte. Intusschen vertelde lt. de Boer ons nog tal van bijzonderheden over zijn werk. Van de mijnenvelden in Westervoort bestaat een vrij nauwkeurige kaart, waar met de opruiming naar wordt gewerkt. Er is hier met mijnen een gordel om Westervoort heen gelegd. Als men nagaat, dat in de twee weken dat de ploeg nu practisch werk verricht, een 300 mijnen zijn onschadelijk gemaakt en dat nog slechts een oppervlakte van misschien 1 Hectare is gezuiverd, dan zou men moedeloos worden bij het denken aan de groote aantallen mijnen die in Westervoort en elders nog moeten worden gezocht.
Aaltensche courant 26-06-1945 (dank W. Hetterschijt)