door Wim Vlijm
In het Algemeen Dagblad van 7 oktober 1954 vonden we het volgende artikel.
Het gezin van een steenfabrieksarbeider te Westervoort, woonde in 1954 in een varkenskot van twee bij twee meter. ( de naam van het gezin is bij de redactie bekend, maar om privacy-redenen niet vermeld.) Dit varkenskot was gelegen op het terrein van een steenfabriek vlak aan de IJssel. Vader en moeder, met hun twee kinderen van vijf en zeven jaar, hadden als huisgenoten een groot aantal waterratten, die zo brutaal waren dat zij ’s nachts over het tweepersoonsbed liepen. Het bed was bedekt met platen triplex omdat het beddengoed anders nat zou worden van de regen die door de kieren en gaten van het rieten dak gestadig naar beneden drupte. De baas van de steenfabriek had met het gezin te doen en had hen toestemming gegeven om ’s nachts in de steenoven te slapen. Het was daar tenminste heerlijk warm, hoewel de vrouw des huizes er wel tegen op zag dat ze in deze omgeving haar derde kind ter wereld moest brengen.
Een paar dagen eerder woonde het gezin overdag in een nog kleiner hok dat tegen de dijk aanlag, terwijl het sliep in een voormalig duivenhok van één bij twee meter. Nadat zij enige jaren bij de ouders van de man had ingewoond, kwam aan de IJsseldijk een vertrek in het dijkmagazijn van de polder vrij.
De familie, die daar had gewoond, vertrok naar elders en met veel moeite kreeg het gezin toestemming om in dit magazijn te mogen wonen. Tegelijkertijd werd echter, namens het polderdistrict, aan de gemeente Westervoort medegedeeld, dat het magazijn op termijn ontruimd moest worden omdat het polderdistrict deze ruimte zelf nodig had. De gemeente deed er dus goed aan om naar woonruimte voor het gezin uit te kijken. Het duurde vier jaar, maar al die tijd was men blijkbaar in Westervoort niet in staat het betreffende gezin aan woonruimte te helpen. Nog enige maanden werd het wonen in het dijkmagazijn gedoogd, doch uiteindelijk beval de rechtbank in Arnhem tot ontruiming van het dijkmagazijn. De gemeente Westervoort, die aan deze uitspraak gehoor moest geven, gaf aan het gezin te kennen dat zij het dijkmagazijn moest verlaten.
De deurwaarder, die het gezin op straat moest zetten, had medelijden en keek de situatie nog enige weken aan. Hij ging zelfs naar het gemeentehuis, maar ook aan hem werd medegedeeld, dat er geen andere woning voor het gezin beschikbaar was, zodat tenslotte op een vrijdagmorgen gebeurde waarmee reeds lang gedreigd was. De meubeltjes van het gezin werden onder een zeildoek op de IJsseldijk gezet en het echtpaar trok met hun kinderen in het varkenskot dat naast het magazijn was gelegen. Deze situatie was vervelend, maar de burgemeester hield voet bij stuk, er was geen woning in Westervoort voor het gezin.
Bovengenoemd voorval haalde zelfs de Tweede Kamer. In oktober 1954 werden in de Tweede Kamer de Algemene Beschouwingen voor 1955 behandeld. Tijdens deze behandeling kwam het tot een conflict tussen de KVP en de PvdA, een conflict waar Paul de Groot, de algemeen secretaris van de Communistische Partij, op reageerde. Het ging over de eis van de KVP die stelde dat de r.-k. kerk het recht had om haar volgelingen gelijk te schakelen met een partij en een politiek, die regelrecht inging tegen hun belangen, ook als zij zich daar volkomen bewust van waren. De KVP eiste voor de r.-k kerk het recht op om een staat in de staat te vormen en wie hiervoor niet wilde bidden werd van ‘aantasting van de godsdienstvrijheid’ beticht. Tijdens dit debat werd verwezen naar Westervoort, en wel naar ons gezin, getuige het krantenbericht in de Waarheid van 9 oktober 1954
De reactie in Westervoort op dit bericht was zodanig dat enkele dagen later een makelaar het op zich nam om in een nieuwbouwproject één woning versneld af te bouwen en die beschikbaar te stellen voor aan het gezin, zie krantenbericht hiernaast. Het dossier van dit gezin deed in de gemeenteraad van Westervoort het besef ontstaan dat het wonen in krotwoningen effectief aangepakt moest worden. De opmerkingen, die Krutwagen maakte tijdens de gemeenteraadsvergadering van december 1954, verschenen in de Arnhemsche Courant van 22 december 1954. Of dit geholpen heeft, we weten het niet. Wat we wel weten is dat, dankzij dit gezin, het begrip krotwoning vanaf 1955 op de Westervoortse politieke kalender kwam te staan.